donderdag 23 april 2015

Ancient places

Nyaung Oo – Loikaw – Inle Lake – Ngaushwe // 2 Maart 2015 – 13 Maart 2015 // Soundtrack by the Levellers
De tempels van Bagan en het Inle meer zijn met voorsprong de populairste, best bezochte plaatsen in Myanmar. Hier komt iedereen die het land rondreist, en terecht. Beide oorden zijn dan ook op z’n minst bijzonder te noemen.


















Bagan is een reuzachtig gebied waarop duizenden boeddhistische tempels (gebouwd tussen 11e en 13e eeuw) verspreid zijn. Uiteraard heeft men een hoogtepunt als Bagan niet voor zichzelf. Aan de bekendste, mooiste en grootste ruines treft men veel mensen, souvenirverkopers en grote reisgroepen. Maakt men echter gebruik van het toevalsprincipe dan kan men zich urenlang door talloze willekeurige heiligdommen laten verdwalen zonder ook maar een iemand te ontmoeten. Theoretisch zijn er meer tempels als dagelijkse bezoekers. De meeste gebouwen zijn gelijkaardig, en toch blijft de spanning te snijden wanneer men checkt wat er precies in, op of achter verborgen is.


























Om deze grote vlakte compleet te zien heeft men wielen nodig. Op dag 1 zijn we sportief en met fietsen onderweg. Inga kan me er een dag later echter van overtuigen (‘t begint echt wel heet te worden in maart) om om te schakelen tot het oudemansalternatief: een E-bike. Voor een handvol euro’s krijgen we de klapperige mix uit scooter, speelgoed-motor en oma-mobiel en toeren de ganse dag snel, ecologisch en… met beperkte zweet-productie in het rond. Hoe groter men is, des te lachwekkender ziet men eruit. Big fun!



















Ook de vervloekte zonsopgang geven we in Bagan andermaal een nieuwe kans. Tegen de verwachtingen in is het ditmaal zo mooi, dat we spontaan twee maal na elkaar om 5 uur opstaan, naar een uitverkoren tempel tsjeezen en op diens bovenste étage zitten, ontbijten en toezien hoe het langzaam klaar en warm wordt. Gelijktijdig met de zon stijgen dagelijks 20 tot 30 luchtballonnen over Bagan op, ontegensprekelijk een magische ervaring, maar met z’n prijskaartje van 300 euro per persoon past het jammergenoeg niet in ons budget. Ook van op bescheiden hoogte is het zicht op de ontelbare tempels simpelweg betoverend: in elke hemelsrichting schieten zover het oog reikt bakstenen pagoda’s als paddestoelen uit de grond. Enfin, de foto’s tonen meer als duizend woorden..



Geslaagde sun-rise: een unicum!








































Uiterst zelden krijgt men tijdens het reizen nog een echte “geheimtip”: in detail uitgewerkte reisgidsen en vooral het internet weten dat meestal met success te verhinderen. Ditmaal weten we er alsnog eentje te bemachtigen. Om het Inle-meer op een rustige, niet-toeristische wijze te leren kennen varen we met een lokale longtail-boot een dag lang van het zuidelijkste puntje tot helemaal in het noorden tot we in de toeristenstad Ngaushwe uitkomen. Onze boot is een mix van personentransport en cargo, dient in de praktijk echter ook als telegram-service en postbode. De meeste dorpen aan het water zijn niet met een landweg verbonden, dus de inwonders zijn op deze boot aangewezen. We varen van commune tot commune, verzamelen mensen, zetten anderen weer af, nemen tussendoor brieven of goederen mee die iets later weer afgeleverd worden. Een enorm ontspannende dag is het, en hoewel er amper iemand Engels spreekt verloopt de verstandhouding optimaal. We ontvangen en delen de ganse dag hapjes, betelnuts en rookwaren met onze teergeliefde boot-genoten.

Paaldorpen liggen ofwel aan de rand van het meer, of er eenvoudigweg midden in. Alle huizen staan op stelten en zelfs wanneer men zijn buren wil bezoeken gebeurt het per boot. De inwoners leven van wat ze in hun – op het water zwemmende – tuin aanbouwen of van de visvangst. Telkens weer varen we langs de voor deze regio bekende “legrower” (beenroeiers), deze manoeuvreren hun boten met een speciale techniek. Met een been staan ze op de boot, een andere hangt vast aan een roeispaan. Zo houden ze balans, zijn wendbaar en hebben tegelijkertijd hun armen vrij om te vissen. De foto's tonen aan dat het vanuit westers standpunt gemakkelijk is om te stellen dat de tijd bleef stilstaan hier.






















We vullen onze resterende drie dagen met het obligatoire toeristenprogramma: we fietsen langs het meer en doen nog de klassieke toeristen-bootjestoer. Beide zijn wondermooi, hoewel niets meer aan onze geheimtip kon tippen. Nadien gaat het met de nachtbus terug naar Yangon, where it all started. Uit curioziteit rekenden we ondertussen eens uit hoeveel tijd we in de laatste 28 dagen in of op openbaar vervoer spendeerden en we komen uit bij een indrukwekkende 127,5 uren. Dat is bijna vijf en een halve dag, ofte 20% van onze totale tijd. In ruil kregen we, vooral in treinen en op boten, er dan ook enkele van de mooiste en interessantste uren van onze reis voor terug.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten