dinsdag 14 april 2015

Sleep while moving

Katha – Mandalay – Pyin Oo Lwin – Hsipaw // 25 Februari 2015 – 2 Maart 2015 // Soundtrack by Blackbox Revelation
Voor het eerst sinds lang staan we onder tijdsdruk. Een visum voor Myanmar is slechts 28 dagen geldig en kan men niet gemakkelijk verlengen. Doordat we ons hier direct als een vis in het water voelen willen we zoveel mogelijk zien en beleven. We stoppen ons programma propvol en reizen veel sneller als ons lief is. Tijd voor ontspanning is er niet, da’s voor later..

En plus komt nog het feit dat verplaatsingen van A naar B zonder uitzondering LANG duren. Of we nu een bus, trein, pick-up of boot nemen, veel of weinig kilometers afleggen: het doet er niet toe. Meestal reizen we ‘s nachts en bereiken pas in’t verloop van de volgende dag – met slaaptekort – een nieuwe kamer in een nieuwe stad.
Ook daar is het niet evident om slaap in te halen, toch niet in onze (laagst mogelijke, as usual) prijsklasse. Gunstige Guest-Houses in Myanmar lijken allen hetzelfde stramien te volgen: ze bezitten kleine afgeleefde cellen (meestal zonder venster) die door een splinterdunne kartonnen wand afgeschermd worden tot de volgende kamers. Tenminste visueel. Maar ook hier tonen we de tolerantie van verse verliefden . Met wat fantasie wanen we ons in een gezellige kajuit op het water.

























Van Katha willen we met een ferry over de Ayeyarwady River terug naar Mandalay varen. Hoewel de ter plaatse meerdere kantoren en ticket-aanbieders zijn ook de officiële ambtenaren “niet zeker” wanneer de boot precies aankomt, laat staan zijn weg verder zet. Gelukkig bevindt het plaatselijke “Beer Station” (zo noemt men hier de café’s, is dat niet mooi?) zich net daar waar men de aanmeerplaatsen het best in’t oog kan houden. Voor de zekerheid (en dankzij Inga’s Deutsche Pünktlichkeit) zetten we er ons rond de middag en wachten… wachten… wachten… Na meer dan genoeg bier (samen met twee Franse compagnons) krijgen we de uitkomst: de boot komt vanavond aan, maar vaart morgen verder. We installeren ons onmiddellijk op het bovenste dek onder een klare sterrenhemel. Hoe heet het hier overdag ook nog zal worden, zo ijzig koud is het ‘s nachts.

Onze slaapplaats voor enkele nachten.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De volgende morgen worden we vroeg en zonder omwegen gewekt door de scheepshoorn die zich vlak achter ons bevindt. Langzaam gaat de zon op en wordt het in sneltempo niet enkel klaar, maar ook warm. In totaal zullen we bijna 48 uren op de boot doorgebracht hebben. Door het droogseizoen bewegen we ons langzaam voort in het ondiepe water, lopen telkens op zandbanken en meren ‘s nachts aan. De rit is hoedanook aangenaam en interessant. Telkens weer varen we aan kleine dorpen en settlements voorbij, gouden stoepa’s komen overal (en bedoel ik ook overall) uit het niets te voorschijn, en vissersbootjes varen volgeladen naast ons heen. Nu en dan houden we halt in kleine communes om goederen in of uit te laden. Vanaf het getoeter van ons schip te horen is snellen de vrouwen van het dorp met grote tabletten vol curries op het hoofd naar de aanlegplaats en bouwen er een geïmproviseerd buffet op. Niet enkel sympathiek, maar ook veel lekkerder dan het etensaanbod op de boot.


2x eten aan de kade.






Pintjes bij zonsondergang.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Na een verdere nacht op het dek zijn we verdrietig dat we alweer aankomen. Slapen onder een open hemel en gewekt worden door de eerste zonnestralen: het heeft iets..
Pyin Oo Lwin is dan weer een koele (ligt iets hoger en dat doet deugd), mooie en kleine koloniaalstad waarin men zich in de tijd terug geslopen voelt. Oude, vervallen en gerestaureerde gebouwen staan door de stad verspreid en in de straten hobbelen de kleine paardenkoetsen aan ons voorbij.

























Opnieuw met de trein sporen we aan een slakkengang verder naar Hsipaw in de bergen. Een aangename pleziertocht van 8 uren die ons onder andere over de oudste & langste spoorbrug van het land brengt: een griezelig hoge en piepende metaalconstructie.





 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Hsipaw is een geliefd doel voor trekkende toeristen. Wij kiezen echter voor de scooter, en merken al snel waarom we de enige zijn: onze brommer is eigenlijk rijp voor’t stort en… de weg eigent zich eigenlijk niet voor onervaren chauffeurs, laat staan voor gasten zonder rijbewijs. Anyway, met wat moeite trotseren we de zanden bergwegen op onze manier en denken dat dit bij deze temperaturen alsnog de aangenaamste mogelijkheid was om enkele afgelegen dorpen te verkennen.



 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Als afsluiter nog enkele weetjes over Myanmar (beseffend dat enkele veralgemeningen de waarheid geen oneer aandoen, in tegendeel):
- de inwonders houden van zingen. Privé, openbaar, bij het fietsen of werken, voor het slapengaan, bij het poetsen, al-tijd: luid en zonder enige vorm van remming;
- om de aandacht van een kelner te krijgen maakt men twee snelle luchtkusjes na elkaar “SMAK-SMAK”. Op andere tekens of geluiden wordt niet gereageerd. Het kost wat moeite, en de eerste malen dat iemand effectief komt na de inspanning barsten we tot schamens toe in lachen uit, maar hee: het went;
- moest men al het goud van de ontelbare pagoda’s in het land laten smelten en zinvol investeren, dan zou Myanmar zich geen zorgen meer moeten maken over armoede;

- hier geldt rechtsverkeer. Het merendeel van de auto’s heeft het stuur echter op de rechter zijde. Een “assistant” van de chauffeur checkt uit het linker venster de tegenliggers bij het voorbijsteken;


- het alfabet is sierlijk, mooi en onleesbaar.





Kussen verboden.

5.000 Kyat = 4,5 Euro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten